Postnatale depressie wordt vandaag in Vlaanderen nog altijd onvoldoende gedetecteerd. Op initiatief van Vlaams Parlementslid Freya Saeys (Open Vld) werd er eind 2015 een resolutie gestemd om het taboe te doorbreken en via een screeningsinstrument tijdens en na de zwangerschap de perinatale depressie tijdig te detecteren. In de commissie welzijn ondervroeg Freya Saeys deze week minister Vandeurzen hoe ver het staat met de uitvoering.
Freya Saeys: “Vandaag krijgt 13 procent van de bevallen moeders te maken met postnatale depressie, dit is méér dan 1 op 10. Om hieraan een halt toe te roepen diende ik vorig jaar samen met de overige meerderheidspartijen een voorstel van resolutie in om het taboe rond postnatale depressie te doorbreken, alle betrokkenen te sensibiliseren en via een screeningsinstrument tijdens en na de zwangerschap de pre- of postnatale depressie tijdig te detecteren. Nu bijna een jaar later wou ik eens horen hoever het met de uitvoering staat van de resolutie.”
In de commissie verklaarde de minister dat er werk wordt gemaakt van een bijsturing van de algemene beeldvorming op het taboe rond postnatale depressie. Zo wordt er onder meer in het zwangerschapsboekje en de nieuwsbrief Zwanger van Kind en Gezin reeds prenataal op gewezen dat, wanneer de somberheid (ook wel eens babyblues genaamd), langer dan veertien dagen blijft aanslepen, er sprake kan zijn van het ontstaan van een post-partumdepressie. In de nieuwsbrief wordt verder de link gelegd naar meer informatie op de website van Kind en Gezin over post-partumdepressie, waar ook gratis een onlinecursus raadpleegbaar is. Deze informatie richt zich zowel tot zorgverleners, ouders als hun omgeving.
Sensibilisering en detectie
In navolging van de resolutie ontwikkelt het agentschap Zorg en Gezondheid momenteel in samenwerking met onder meer Kind en Gezin, de moeder-baby-eenheden en de Associatie Beeldvorming Geestelijke Gezondheid een sensibiliseringscampagne. De campagne zal drie doelstellingen hebben en wordt komend najaar verwacht. Een eerste doelstelling is het creëren van een betere algemene beeldvorming rond post-partum depressie; een tweede is het voorzien van specifieke informatie voor zwangere vrouwen, jonge moeders en hun partners; en een derde het informeren van zorgverstrekkers zodat ook zij de signalen van een post-partumdepressie sneller oppikken en een adequate behandeling kunnen opstarten of doorverwijzen naar gepaste hulpverlening. Daarnaast lanceert Kind en Gezin eind 2016 een nieuw zwangerschapsmagazine.
De resolutie reikte zorgverleners die frequent in aanraking komen met zwangere vrouwen en vrouwen na hun bevalling een screeningsinstrument aan. Hierover werd volgens het kabinet van minister Vandeurzen echter nog geen beslissing genomen. Er wordt hiervoor verwezen naar een evaluatie die binnen Kind en Gezin loopt en die de keuze voor een screeningsinstrument in de toekomst kan beïnvloeden.
Pilootprojecten
Voor de concrete uitwerking van de resolutie worden twee pilootprojecten perinatale geestelijke gezondheidszorg opgestart, één in de provincie Oost-Vlaanderen en één in de provincie Antwerpen. Deze projecten hebben als doelstelling het ontwikkelen van een regionaal zorgpad, met detectie en behandeling van psychische problemen bij vrouwen vanaf de zwangerschapswens tot één jaar na de bevalling in samenwerking met alle belangrijke perinatale eerste-, tweede- en derdelijnsactoren, zoals huisartsen, Kind en Gezin, vroedvrouwen, gynaecologen, pediaters, enzovoort. De Vlaamse overheid maakt verder ook nog middelen vrij om twee halftijdse coördinatoren aan te stellen gedurende één jaar, die een grote meerwaarde moeten bieden voor onder andere de ontwikkeling van een regionaal zorgpad. Ook is het Universitair Psychiatrisch Centrum (UPC) Leuven zelf gestart met een nieuwe raadpleging perinatale psychiatrie en een expertisecentrum voor zwangerschapspsychiatrie die vroegdetectie centraal wil stellen.
Freya Saeys: “Het stemt me zeer tevreden dat er zaken in beweging zijn. Ik ben dan ook verheugd over de nakende sensibiliseringscampagne. In verband met de screening blijf ik echter nog wat op mijn honger zitten. Wetenschappelijk onderzoek heeft al voldoende het belang van screening aangetoond en bewezen dat als men dit toepast, er een zeer goede outfall, dus met andere woorden dat er minder snel na de bevalling een achteruitgang van de toestand optreedt. Hoe vroeger men een depressie in een zwangerschap detecteert, hoe sneller men kan ingrijpen en men kan starten met psychotherapie, medicatie of een combinatie van beiden. Verder wees ik minister Vandeurzen op het doorverwijsregister bij huisartsen. Het is positief dat zorgverstrekkers kunnen doorverwijzen naar de huisarts maar dan moet die ook op zijn beurt op de hoogte zijn van het zorgpad. In de praktijk merk ik echter dat zeer veel huisartsen vandaag nog niet op de hoogte zijn van onder andere de moeder-kindeenheden. Hier is dus nog wat werk aan de winkel. Intussen is mijn voorstel van resolutie ook de federale commissie volksgezondheid niet ontgaan want onderzoek naar postnatale depressie werd opgenomen als prioriteit in een eerste indicatieve lijst van het federaal kenniscentrum.”
Verslag van de commissievergadering: https://www.vlaamsparlement.be/commissies/commissievergaderingen/1074526/verslag/1075091