Screening naar baarmoederhalskanker gebeurt vandaag aan de hand van een PAP-test of een uitstrijkje. Deze test kent echter een aantal beperkingen, waaronder de detectie van vals-positieven. Dit leidt tot heel wat colposcopiën die eigenlijk overbodig zijn. Volgens Vlaams Volksvertegenwoordiger Freya Saeys zou het gebruik van nieuwe gecombineerde tests kunnen leiden tot een besparing van maar liefst 5 miljoen euro. Freya vroeg daarom in de commissie welzijn waarop men wacht om deze gecombineerde tests in te voeren. In zijn antwoord benadrukte minister Vandeurzen dat er momenteel nog verschillende studies lopende zijn over de screening naar baarmoederhalskanker en alvorens enige beslissing genomen zal worden, alle aspecten (zoals haalbaarheid, kwaliteitsbewaking) in rekening gebracht dienen te worden.
Het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker loopt sinds juni 2013 voor de groep van vrouwen tussen 25 en 64 jaar met een interval van 3 jaar voor een uitstrijkje. Baarmoederhalskanker treft jaarlijks meer dan 600 vrouwen. Zo’n 220 vrouwen overlijden jaarlijks aan deze aandoening.
Freya Saeys: “De screening is voor verbetering vatbaar op twee vlakken: enerzijds op het vlak van de participatiegraad, anderzijds op het vlak van de gebruikte screeningsmethode Onderzoek heeft aangetoond dat 50% van de baarmoederhalskankers wordt teruggevonden bij die vrouwen die nooit werden gescreend en dat 10 à 20% van de diagnoses wordt gesteld bij vrouwen die de afgelopen 5 jaar niet werden gescreend. Het is duidelijk dat de participatiegraad moet worden opgekrikt.”
De screening in de huidige bevolkingsonderzoeken gebeurt aan de hand van een PAP-test of een uitstrijkje. Vrouwen met een normale cytologie volgen het gewone screeningsschema en komen na 3 jaar terug voor een uitstrijkje. Vrouwen met een ASC-US resultaat, de zogenaamde grensgevallen, krijgen een HPV test als complementaire test. HPV positieve vrouwen worden doorverwezen voor een colposcopie terwijl vrouwen met een negatieve HPV test na 1 jaar opnieuw gecontroleerd worden. Vrouwen met een lichte afwijking of met een ernstige afwijking op de PAP test worden onmiddellijk doorverwezen voor colposcopie.
De PAP-test kent echter een aantal beperkingen.
Ten eerste zijn er heel wat vals-positieven wat leidt tot heel wat colposcopiën die eigenlijk overbodig zijn. Dit lijdt tot vermijdbare stress, maar belangrijk om weten is dat herhaaldelijke colposcopiën ook een negatief effect kunnen hebben op de zwangerschap van de vrouw of vroeggeboortes in de hand werken. Ten tweede is het zo dat de PAP-test een aantal afwijkingen mist. Ten derde is het zo dat bij dat de prevalentie van HPV-infecties hoog ligt bij jonge vrouwen –tussen 25 en 29 jaar- maar dat die heel vaak van voorbijgaande aard zijn. Het is niet zinvol om zonder bijkomende triage altijd over te gaan tot een colposcopie bij deze doelgroep.
Het KCE stelde vast dat een HPV-test die het virus opspoort bij vrouwen ouder dan 30 jaar beter beschermt tegen baarmoederhalskanker dan het klassieke uitstrijkje, dat het interval tussen de tests kan worden opgetrokken van 3 naar 5 jaar en dat dit kan tegen een lagere kostprijs.
Nieuw screeningsalgoritme vandaag aanwezig
Op dit moment bestaat een screeningsalgoritme waarbij gewerkt wordt met 2 klinisch gevalideerde tests. De cobas HPV test detecteert het HPV virus en maakt een onderscheid tussen de meest agressieve HPV genotypes (HPV 16 en 18) en 12 andere hoog risico HPV genotypes. Deze test kan ziektegevallen opsporen die de PAP-test vandaag mist.
De CINtec Plus Cytologie test wordt gehanteerd als triagetest voor vrouwen waarvoor de HPV een afwijkend resultaat aangaf. Een negatieve CINtec Plus test voorziet in een nieuwe test het jaar daarop. Deze vrouwen moeten geen colposcopie ondergaan. Als vrouwen een positieve CINtec Plus test hebben, betekent dit dat er onderliggende precancereuze letsels aanwezig zijn. Deze vrouwen moeten onmiddellijk doorverwezen worden.
Freya Saeys: “Het gebruik van deze gecombineerde tests zou kunnen leiden tot een verlaging van de kost met maar liefst 5 miljoen euro (ongeveer 22%). Dit leek me een voldoende reden om minister Vandeurzen hierover te bevragen in de commissie welzijn.”
Studies zijn lopende
Minister Vandeurzen beklemtoonde in zijn antwoord dat de huidige manier niet zo slecht is en dat er nog verschillende studies over de screening naar baarmoederhalskanker lopende zijn. De minister wenst alvorens een beslissing te nemen over een aanpassing van het huidige bevolkingsonderzoek alle aspecten, ook de haalbaarheid, de kwaliteitsbewaking, de bijkomende effecten en kosten in rekening te brengen.
Freya Saeys: “Het is alvast positief dat de minister de kwestie op de eerstvolgende ministeriële conferentie wil bespreken. Deze zaak vergt immers ook een federale inbreng. Ik hoop dat de minister de resultaten van de studies zo spoedig mogelijk zal evalueren. Een dergelijke besparing in de gezondheidszorg die én goed is voor de patiënt én voor het budget, dat mogen we niet zomaar laten liggen.”