Slechts 36 van de 111 gemelde kinderopvanginitiatieven zetten stap naar vergunning. Zo gaan meer dan 1.000 plaatsen verloren! Dit cijfer bleek uit het antwoord op een schriftelijke vraag van Vlaams Volksvertegenwoordiger Freya Saeys (Open-Vld) aan minister van Welzijn Jo Vandeurzen. “Zo zet minder dan de helft van de gemelde kinderopvanginitiatieven de stap naar een vergunde activiteit onder het nieuwe decreet”, zegt Saeys.
Op 1 april 2014 waren er 111 gemelde kinderopvanginitiatieven, goed voor 1.680 plaatsen. Dit zijn opvanginitiatieven die niet erkend of gesubsidieerd zijn en die niet onder toezicht van Kind en Gezin staan. De oude reglementering liet kinderopvanginitiatieven toe die enkel gemeld waren.
Eind februari bleken dat van de 111 gemelde voorzieningen slechts 36 van deze initiatieven een vergunning hadden bekomen. Zij zijn goed voor 527 kinderopvangplaatsen. Er gingen dus meer dan 1.000 opvangplaatsen verloren. “Zo’n 16 aanvragen voor in totaal 258 kinderopvangplaatsen werden geweigerd”, aldus Saeys.
57 organisatoren dienden helemaal geen aanvraag in om onder het nieuwe decreet hun activiteit verder te zetten. 17 organisatoren (126 plaatsen) besloten om hun activiteit stop te zetten en meldden dat aan Kind en Gezin. 18 organisatoren (301 plaatsen) konden niet meer worden bereikt of deelden hun stopzetting enkel telefonisch mee. Kind en Gezin voerde voor hen een administratieve stopzetting door. 22 organisatoren, goed voor 376 plaatsen, verklaarden een vergunning aan te vragen, maar deden dat vooralsnog niet. “Meer dan 1.000 opvangplaatsen in gemelde voorzieningen gingen verloren. Vooral Vlaams-Brabant en Brussel verloren op deze wijze veel opvangplaatsen, samen gingen in beide provincies 816 opvangplaatsen verloren”, besluit Saeys.