Opiniestuk uit Artsenkrant – 28/08/2017
Dat het inademen van asbestvezels zeer ernstige gezondheidsproblemen zoals longvlieskanker kan veroorzaken is intussen algemeen geweten. Maar ondanks de gekende gezondheidsrisico’s, wordt nog steeds veel te laks omgesprongen met de verwijdering van asbest. Zowel burgers die zelf aan de slag gaan, maar ook – en dat is nog verontrustender – aannemers nemen het niet zo nauw met de regels. Daarvan was ik enkele weken geleden zelf getuige.
Tijdens werken aan basisschool De Minnestraal in mijn gemeente Lebbeke kwamen asbestvezels vrij door de onzorgvuldige verwijdering van asbesthoudende pannen. De werklui, die geen beschermkledij droegen, gooiden asbesthoudende pannen roekeloos van het dak naar beneden. Resultaat: op de vensterbank en in de dakgoot werden asbestvezels teruggevonden. Had een waakzame burger geen alarm geslagen, dan was de vervuiling waarschijnlijk onopgemerkt gebleven en lag het asbest er nu nog. Het schoolgebouw en de omliggende terreinen werden intussen grondig gesaneerd.
Dit incident is allesbehalve een alleenstaand geval. In de media verschenen eerder al berichten over bedrijven die asbest – op z’n zachtst gezegd – niet volgens de regels verwijderen en verwerken. Denk maar aan het asbestverwerkend bedrijf SVK in Sint-Niklaas, waar bleek dat verschillende grondstalen van hun terrein asbestvezels bevatte. Uit cijfers blijkt bovendien dat er bij zowel erkende als niet-erkende asbestverwijderende bedrijven bedroevend weinig controles worden uitgevoerd. In heel Vlaanderen waren het er de afgelopen vijf jaar slechts 363.
Het is intussen duidelijk dat informeren en sensibiliseren onvoldoende zoden aan de dijk brengen. Aannemers weten intussen heus wel dat asbest schadelijk is voor de gezondheid en zelfs dodelijk kan zijn, maar toch gaan ze nog vaak op een onverantwoorde manier te werk. De Vereniging van Asbestverwijderende Bedrijven stelde zelf eerder al voor om strenger op te treden en meer controles uit te voeren, en pleiten voor een verplichte erkenning. Wanneer aannemers opzettelijk de regels aan hun laars lappen, moeten zij hun verantwoordelijkheid opnemen en mag de overheid niet aarzelen om in te grijpen.
Verder kunnen we veel asbestvervuiling voorkomen door na werken automatisch een staalname ter controle uit te voeren. Nu worden die staalnames vaak pas genomen nadat er al een vermoeden van asbestvervuiling was. Bovendien moeten we opleiding van acht uur die momenteel volstaat voor werknemers die hechtgebonden asbest verwijderen, uitbreiden. Aangezien er nog steeds zoveel inbreuken zijn, volstaat deze opleiding blijkbaar niet.
Ook burgers die besluiten om zelf hun woning asbestvrij te maken moeten snel en eenvoudig de juiste inlichtingen kunnen terug vinden. De meeste mensen beseffen wel dat asbest schadelijk is, maar gaan er soms vanuit dat het niet in hun woning gebruikt is, weten niet hoe het eruit ziet, in welke materialen het verwerkt zit, hoe het gesorteerd moet worden, of het opgehaald wordt, of waar ze met het asbestafval terecht kunnen. Daarmee brengen ze – onbedoeld – hun gezondheid en die van de omwonenden in gevaar. Talrijke websites, zoals die van OVAM, bieden een goede eerste bron van informatie, maar we moeten burgers ook op andere manieren proberen te bereiken.
Met name de lokale besturen zijn de ideale kandidaat om correcte informatie aan te bieden aan hun burgers. Ze kunnen inzetten op sensibiliseren door infobrochures aan te bieden, of door bijvoorbeeld een infoavond rond asbestverwijdering te organiseren. Op die manier kunnen particulieren geïnformeerd en veilig aan de slag gaan. Het is enkel door een gecombineerde aanpak van controle voeren en sensibilisering dat we zowel de aannemers als de burgers kunnen overtuigen om Vlaanderen op een veilige en verantwoorde manier asbestvrij te maken.