Het aantal onthaalouders of gezinsopvanginitiatieven in de kinderopvang blijft dalen. Het aantal onthaalouders dat stopt, lag ook in het coronajaar 2020 een stuk hoger dan het aantal startende onthaalouders. Dat blijkt uit cijfers die Vlaams parlementslid Freya Saeys (Open Vld) heeft opgevraagd bij minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V).
Het aantal gezinsopvanginitiatieven – onthaalouders in de volksmond – zit in Vlaanderen al jaren in dalende lijn. Voor die daling zijn er verschillende oorzaken. Zo is er bijvoorbeeld de uitstroom van de groep van onthaalouders die in de jaren ‘80 in het beroep is gestapt. Maar verschillende onthaalouders haken ook af om financiële en/of praktische redenen.
Uit voorlopige cijfers voor 2020 die Open Vld-parlementslid Freya Saeys heeft opgevraagd, blijkt nu dat de trend zich ook vorig jaar heeft doorgezet. In de groep van initiatieven die geen subsidies ontvangen (trap T0) waren er dubbel zoveel stoppers (30) als starters (15). Netto gingen er daarbij 100 opvangplaatsen verloren.
Bij de onthaalouders en de samenwerkende onthaalouders die werken met subsidies en het inkomensgerelateerde tarief (trap T2A) was er sprake van 306 stoppende initiatieven tegenover 193 starters. De stoppende onthaalouders waren goed voor 1.921 plaatsen tegenover 1.166 plaatsen bij de starters. Daar gingen netto dus 755 plaatsen verloren.
“Het is verontrustend dat er in de gezinsopvang zoveel stoppers zijn. Dat is geen goede tendens”, reageert Saeys. “Ik vrees dat de coronacrisis het aantal stopzettingen heeft doen toenemen.”
Dit artikel verscheen op www.nieuwsblad.be op 21 januari 2021.